Bijenkorf

Sinds 2020 worden alle vervoersstromen van warenhuis de Bijenkorf gemonitord en waar mogelijk verduurzaamd. De CO2-impact wordt per initiatief berekend, bijvoorbeeld: vrachtauto’s op HVO100 laten rijden, verduurzaming van de first en de last mile, en het inrichten van winkelhubs. Inzet: in 2025 bedrijfsbreed 29,4 procent minder CO2-uitstoot dan in 2018.

Het Klimaatakkoord heeft als uiteindelijk doel dat Nederland in 2050 een CO₂-vrije economie kent. “Dat brengt voor bedrijven natuurlijk verplichtingen met zich mee, maar biedt ook kansen voor de toekomst”, zegt Daan de Jong, supply chain businessanalist bij de Bijenkorf. Met als missie ‘de toekomst is groen’ is het grootste warenhuis van Nederland begin dit jaar begonnen met een nieuwe vorm van CO₂-rapportage over zijn supply chain. Dit initiatief valt binnen de eerste van de vier pijlers onder de missie: ‘verantwoordelijk handelen’. De andere drie pijlers zijn ‘duurzamere keuzes maken’, ‘bijdragen aan de samenleving’, en ‘redden van de bedreigde diersoort de bij’. Hierbij is er ook ruimte voor allerlei kleinere initiatieven, vertelt De Jong. “Zo wilden wij af van de gevelbegroeiing op ons winkelpand in Amsterdam. Toen kwam een medewerker op het idee deze te schenken aan Artis, als voer voor de olifanten. Een paar dagen later stond er een pick-up van Artis voor de deur.”

Daan de Jong: “We zitten regelmatig met onze logistiek dienstverleners om de tafel, om te blijven afstemmen of hun doelstellingen aansluiten bij de onze.”

De Jong is verantwoordelijk voor het opstellen en actueel houden van de CO2-rapportage. Het doel van deze exercitie is het realiseren van 29,4 procent CO2-reductie in de supply chain in 2025 ten opzichte van 2018. En dit dan Bijenkorf-breed. Daartoe is hij begin dit jaar gestart met het in kaart brengen van de logistieke stromen van de Bijenkorf. Globaal gaat het dan om de toeleveranties naar het distributiecentrum in Tilburg (met verschillende modaliteiten), de distributie vanuit Nederland naar webshopklanten in België, Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk, en de bevoorrading van de zeven Nederlandse winkels. “Dat was wel een flinke klus, maar het was eenmalig, want als je de transportstromen in kaart hebt gebracht, kun je per zending bepalen wat de CO₂-impact daarvan is. Vanzelfsprekend is dat bij luchtvracht anders dan bij wegvervoer.”

Afstemmen
Voor al dit vervoer werkt de Bijenkorf samen met verschillende logistiek dienstverleners. Voor de winkelbevoorrading is dat een en dezelfde partij, en voor het internationale vervoer zijn dat verscheidene vervoerders. “Met deze partijen zitten we ook regelmatig om de tafel, om te blijven afstemmen of hun doelstellingen aansluiten bij de onze. Als een vervoerder bijvoorbeeld niet wil investeren in elektrische busjes, moeten we gezamenlijk bekijken of we wel met elkaar verder willen.” “En nee,” vervolgt De Jong, “een eigen wagenpark hebben wij niet. De Bijenkorf is goed in het aanbieden van een mooi assortiment en het creëren van het bijbehorende gevoel voor onze klanten, maar we moeten ons niet bemoeien met het vervoeren van vracht van A naar B. Dat kan een vervoersbedrijf veel beter, duurzamer en goedkoper.”

Rekenmethodiek
Toen de logistieke stromen geïdentificeerd waren, is De Jong de data gaan ombouwen tot een rapportage. Daarvoor heeft hij een rekenmethodiek gehanteerd die intern was vastgesteld en vervolgens door een externe consultant was getoetst en gevalideerd. Hierbij wordt de CO2-uitstoot steeds uitgedrukt in een percentage ten opzichte van de uitstoot in 2018. De rekenmethode gaat uit van vrachtauto’s die rijden op diesel conform euronorm 6. “Dan heb je een vaste CO₂-waarde per kilometer. Als je dan bijvoorbeeld overstapt op bio-lng, brengt dat een andere CO₂-waarde met zich mee. En dit soort keuzes blijven we dan aanpassen, op basis van de resultaten die we elke maand evalueren.”

In de rapportage staan de geplande en al uitgerolde duurzaamheidsinitiatieven onder elkaar opgesomd. Per initiatief wordt doorgerekend wat het effect is op de CO₂-uitstoot. “We zijn bijvoorbeeld samen met onze vervoerder aan het onderzoeken of we de vrachtauto’s in Nederland op HVO100 kunnen laten rijden, een organische brandstof. Daarmee kunnen we tot aan 2025 een CO₂-reductie van 89 procent halen. Het transport is wel duurder, want de brandstofprijs is hoger, maar dan weet je wel dat je uit het oogpunt van verduurzaming veel bespaart op deze logistieke stroom.”

“Misschien kunnen we in Amsterdam wel fietskoeriers laten rijden”

Andere initiatieven hebben bijvoorbeeld te maken met de last mile, vervolgt De Jong. “We zijn in gesprek met onze logistiek dienstverleners, om te kijken hoe we dat laatste stukje van een traject zo duurzaam mogelijk kunnen uitvoeren. Misschien kunnen we in Amsterdam wel fietskoeriers laten rijden. Daarvoor zouden we dan eerst een pilot gaan opzetten.” Sowieso heeft het programma al doorgerekend dat het verduurzamen van de last mile in Nederland 7,1 procent CO₂-reductie oplevert. Bijvoorbeeld door ten dele fietskoeriers en ten dele elektrische bestelauto’s in te zetten. En dat is natuurlijk op dezelfde manier voor andere landen te berekenen. Zo wordt er gezamenlijk per uitgerold of gepland initiatief – ook voor de first mile en de inzet van bijvoorbeeld winkelhubs – besloten of er wel of niet verder energie in wordt gestoken.

“Als we de juiste gegevens hebben, is het simpelweg een kwestie van inkloppen van data”

Data
Een van de uitdagingen hierbij is de betrouwbaarheid van de data. Hoe houd je deze actueel en hoe zorg je ervoor dat de leveranciers de data – moment van aankomst, afgelegde afstand, omvang van de zending – goed aanleveren? De Jong: “Als we bijvoorbeeld de leveringsconditie Ex Works hanteren voor een luchtvrachtzending vanuit het buitenland, is de CO2-uitstoot veel moeilijker te berekenen. Daarvoor moeten we weten wat er in het vliegtuig heeft gezeten, en wat de beladingsgraad was. Dan helpt evofenedex ons in onze zoektocht naar de echte cijfers, op basis van de afgelegde afstand in kilometers, de aantallen colli en dergelijke. Als we de juiste gegevens hebben, is het simpelweg een kwestie van inkloppen van data en op de enterknop drukken. Dan verschijnt vanzelf de bijbehorende CO₂-uitstoot.”

Een andere uitdaging is de beantwoording van de volgende vraag: wat is het juiste moment om over te stappen op elektrisch vervoer? “Want welke CO₂-reductie bereiken we daarmee, en wanneer wordt dat rendabel? Ook is de actieradius nu nog niet toereikend om de afstand tussen Tilburg en Amsterdam in één keer af te leggen. En de kostprijs van een elektrische vrachtauto blijft natuurlijk hoog zolang er weinig vraag naar elektriciteit als brandstof is.”

CO₂-reductieplan
“Nu het eerste project is afgerond, is het zaak de CO₂-rapportage niet in de archiefkast te laten belanden. Want het echte werk begint eigenlijk nu pas.” De Jong doelt hiermee op het CO₂-reductieplan tot aan 2025 dat nu moet worden opgesteld. Welke initiatieven kan de Bijenkorf op korte termijn nemen, en wat zou het warenhuis in 2023/2024 moeten gaan oppakken? “Het is nu bijvoorbeeld nog te vroeg om de dronetechniek in te zetten. Maar als er morgen een partij is die een dronetechniek heeft ontwikkeld om alle pakketjes in een willekeurige stad af te leveren bij de consument aan huis, wil ik overmorgen met dat bedrijf aan tafel zitten. Niet om meteen afspraken in beton te gieten, maar wel om de mogelijkheden voor de toekomst verkennen.”

De Jong heeft er alle vertrouwen in dat de Bijenkorf zijn doelstellingen voor 2025 gaat halen. Ook corona heeft volgens hem tot dusver geen roet in het eten gegooid. In het voorjaar van 2020 zijn de winkels gedurende zes weken dicht geweest, maar daartegenover stond dat er veel meer omzet vanuit de webshop kwam en komt. Door die trend stijgt de CO2-impact wel sterker, omdat er meer artikelen bij de consument thuis gebracht moeten worden. “Dus we moeten nóg slimmer gaan werken. Duurzaamheid moet een way of working worden. Ook onze klanten mogen dat van ons verwachten.”